CORNELIA BRINKMAN EN KEES (C.) BUDDINGH'

Kees (C.) Buddingh' (1918-1985) en Cornelia (Cok) Brinkman behoorden beiden tot de groep schrijvers die bijdragen leverden aan het literaire tijdschrift De Schone Zakdoek.

De bijdragen van Cornelia Brinkman zijn het surrealistische verhaal Pim en Mien en 9 decalcomanieën (1944). Zowel het verhaal als de decalcomanieën worden momenteel bewaard in het Literatuurmuseum (voorheen: Letterkundig Museum).

Van Buddingh' is bijv. het gedicht 'De blauwbilgorgel' uit die tijd erg bekend.

Vermoedelijk hebben Buddingh' en Brinkman elkaar in die periode nog niet ontmoet, aangezien Brinkman de bijeenkomsten in Utrecht nooit zelf heeft bezocht. Louis Lehmann nam haar bijdragen vanuit Leiden mee naar Utrecht.

Buddingh' en Brinkman ontmoetten elkaar eind 1949, toen zij allebei enige tijd op de Pauwhof verbleven, een landhuis in Wassenaar dat destijds een toevluchtsoord was voor kunstenaars, die zich daar ongestoord aan hun werk konden wijden. Brinkman was daar gaan wonen op aanraden van A. Roland Holst. Zij verbleef er in de zomer van 1949 en van november 1949 t/m half november 1952; Buddingh' verbleef er van oktober 1949 tot januari 1950.*

In 1981 stelde Buddingh' een bloemlezing van De Schone Zakdoek samen. Hierin nam hij hij ook Brinkmans verhaal 'Pim en Mien' helemaal op, inclusief alle illustraties.


C. Brinkman en C. Buddingh' op de Pauwhof te Wassenaar, 1950.


Achterste rij: tweede van links: Ton Verburg; vierde van links: Ab Visser; naast hem (vijfde van links): Kees Buddingh', uiterst rechts: Helmut Salden.
Voorste rij, tweede van links: Cornelia Brinkman; naast haar (derde van links): Christien (Stientje) Buddingh', echtgenote van Kees. (Pauwhof, Wassenaar, 1950)


(Deel van) achterzijde bloemlezing De Schone Zakdoek uit 1981, waarop de namen van Brinkman en Buddingh' vlak onder elkaar prijken.

*Met dank aan Wim Huijser, biograaf van C. Buddingh', voor het verstrekken van de verblijfsdata van Buddingh'.