VISIOEN VAN EEN INVALIDE SCHILDERES


Zij heeft zich huiv'rend opgericht

en heft haar sprakeloos gezicht

naar 'tgeen zich uit haar schoot vergaarde

en hecht zich tot een keten schaarde:

een bloemenrij; de kleuren gloeien:

saffierblauw, purper, inkarnaat,

door vermiljoen tot diep-oranje;

daarboven, met verwaaiend franje,

een lint, waarop geschreven staat

de orakeltaal: "zo zult gij bloeien."


Zij weent en lacht, "mijn god, ik dank

u voor dit lang vervloekte derven,

nu gij, met brandend-felle verven,

dit broos en vluchtig leven lang

mij louter tot uw gunst laat bloeien."


                            * * *

Leiden, januari 1948 (echt gedroomd)

Hoewel A. Roland Holst (Jany) het een heel goed gedicht vond (zie brieffragment op foto, 15 december 1948), is het ondanks zijn bemiddelingspoging nooit gepubliceerd.